Als lid van de commissie Samenleving van Provinciale Staten Flevoland heb ik stage gelopen in de jeugdzorg. Mijn wens was om vooral te zien hoe de aansluiting tussen preventief jeugdbeleid en zorg er nu uitziet.

Als commissie hebben we al enkele werkbezoeken afgelegd bij zorgaanbieders. De aansluiting van de zorg op het (gemeentelijk) preventief jeugdbeleid hadden we nog niet bekeken, maar deze is wel cruciaal. Bovendien is het werkveld enorm in beweging bijvoorbeeld met de oprichting van Centra voor Jeugd en Gezin. Door gemeenten wordt regelmatig aangegeven dat de hele jeugdzorg eigenlijk naar de gemeenten gedecentraliseerd moet worden. Kortom redenen genoeg om van wat dichterbij te gaan kijken waar het nu echt om gaat.

 

Op 23 september was ik te gast bij een Zorgadviesteam (ZAT) van een middelbare school. In het team zitten vertegenwoordigers van Bureau Jeugdzorg, Leerplicht, de jeugd GGZ, schoolarts, maatschappelijk werk en leerlingbegeleiders van de school. Voorzitter is de coördinator zorg van de school.

Met elkaar bespreken de teamleden individuele leerlingen. De voortgang van ingezette trajecten wordt uitgewisseld en nieuwe zorgleerlingen worden wat uitgebreider besproken. Soms zijn deze leerlingen al bij een of meer teamleden bekend. Waar mogelijk worden afspraken gemaakt over wie wat doet , uitzoekt of terugkoppelt.

Het was duidelijk dat de aanwezigen zich allemaal verantwoordelijk voelden en vanuit hun eigen expertise meedachten over de beste aanpak van een probleem. Ook werd een paar keer vanuit de groep aangedrongen dat een van de aanwezigen met zijn of haar organisatie actie zou ondernemen.

Het viel niet mee om relatief korte tijd enkele tientallen zware of minder zware probleemleerlingen langs te horen komen. Als je daarna door de school loopt kijk je weer even met andere ogen om je heen, maar is het tegelijk goed om je te realiseren dat het met de meeste leerlingen gelukkig gewoon goed gaat.

 

Donderdag 2 oktober werd ik ontvangen bij Bureau Jeugdzorg. Na een korte introductie schoof ik aan bij de wekelijkse bespreking van de crisisdienst. Zij namen de meldingen van de afgelopen week door. Kenmerkend voor een crisis is dat er snel actie moet worden ondernomen. Bureau Jeugdzorg is daarbij bijna altijd afhankelijk van zorgaanbieders voor de uitvoering van die actie. In het ene geval gaat dat snel en prettig, zoals twee kinderen die dezelfde dag nog naar een pleeggezin in de eigen woonplaats konden. Maar in het andere geval blijkt er verschil van opvatting met de zorgaanbieder, geen plek beschikbaar, het aantal te besteden uren (geld) op, of een andere reden waarom er niet direct gehandeld kan worden zoals BJZ indiceert. De vertraging die dan optreedt is frustrerend en eigenlijk niet acceptabel. Ook hier over een paar kinderen gehoord die dingen meemaken waar je hart bij omdraait.

 

Het tweede onderdeel van de ochtend was een rondetafel gesprek met o.a. medewerkers preventie, AMK en jeugdreclassering. Als er negatief bericht wordt over jeugdzorg en wachtlijsten voelt BJZ zich aangesproken terwijl die wachtlijsten eigenlijk niet bij hen, maar bij de zorgaanbieders zitten. Gevolg van die wachtlijsten is wel dat tijdens het wachten regelmatig door gezinnen een beroep gedaan wordt op BJZ terwijl ze daar eigenlijk geen taak (=tijd en geld) voor hebben.

Medewerkers gaven aan dat IPT vaak niet snel beschikbaar is maar dat de uitbreiding van IPT wel heeft geleid tot de terugloop van het aantal residentiële plekken.

Ondanks de coördinerende rol die Bureau Jeugdzorg speelt in de prognose van de benodigde zorg wordt er door zorginstellingen toch aanbod gedaan waar BJZ niet op zit te wachten. Op dat moment was niet na te gaan of dit dan provinciaal gefinancierde zorg betrof of projecten met andere financiering. Wel is het zo dat gemeenten zich bezig houden met preventief beleid en dat dit nog lang niet altijd goed aansluit bij de geïndiceerde zorg.

Ook blijkt dat er soms goed lopende programma’s zijn waarbij de doelgroep erg strak omschreven is terwijl de medewerkers het programma ook graag zouden inzetten voor andere jongeren.

 

Het derde gesprek van de ochtend vond plaats bij de GGD afdeling Jeugdgezondheidszorg. Samen met de preventiemedewerkers bespraken we de aansluiting van preventief jeugdbeleid en zorg. De preventiemedewerkers van BJZ houden zich onder andere bezig met voorlichting over hoe de hele keten van zorg er uit ziet en het gesprek werd dan ook meteen benut om op dat punt nog wat ontwikkelingen uit te wisselen.

Zoals de middelbare scholen Zorgadviesteams hebben zo wordt er aan een vergelijkbare structuur gewerkt voor basisscholen. Door de veelheid aan scholen, die tegelijk veel kleiner zijn dan middelbare scholen, is het een hele uitdaging om het zo te organiseren dat het efficiënt en effectief is. Men verwacht veel van het gezamenlijk signaleringsregistratiesysteem, maar het persoonlijk contact tussen professionals wordt toch als het meest waardevol ervaren. Duidelijk is dat de gemeenten sterker inzetten op zorgcoördinatie en ook functionarissen benoemen die doorbraken moeten bewerkstelligen in vastlopende zorgtrajecten waarbij meerdere instanties betrokken zijn.

 

Concluderend kan ik zeggen dat het twee zeer welbestede ochtenden waren. Het was uniek om op deze manier een kijkje in de keuken te mogen nemen.

Het denken in een ketenaanpak staat bij de mensen die ik sprak zeker duidelijk op het netvlies. Er gebeurt al veel samen, maar helaas toch ook nog wel langs elkaar heen. Gelukkig zit daar een duidelijke ontwikkeling in.

Alle medewerkers zijn enorm betrokken bij hun cliënten maar voelen zich ook wel eens beperkt door regels en bureaucratie. Het is de uitdaging om de ruimte voor de professional en de wens tot structurering en verantwoording in een werkbare balans te krijgen.

Ik wil de mensen van het ZAT, Bureau Jeugdzorg en de GGD heel hartelijk danken voor hun gastvrijheid en openheid en veel succes wensen met hun enorm belangrijke werk.

 

Adilia Roda

Lid Provinciale Staten

GroenLinks