Wat we over deze maatregel weten is dat het gaat om een beperkt aantal natuurgebieden en dat het vooral gaat om leefgebieden van soorten, waarvoor herstelmaatregelen genomen zijn. Bijvoorbeeld, in Gelderland wordt de zandhagedis beschermd in een klein gebied, daar zou zo’n verslechteringsverbod dan voor gaan gelden. Dat lijkt logisch, je gaat niet investeren in een natuurgebied, om dat gebied vervolgens een hele andere bestemming te geven.

De minister erkent dat de Europese maatregel een positief effect zal hebben op de natuur. In haar kamerbrief citeert ze uit een rapport van het Wereld Natuur Fonds: “grootschalig natuurherstel biedt oplossingen voor de diverse crises waar we nu mee worstelen: klimaat, stikstof en biodiversiteit” . Dan vraag je je af, hoe is het toch mogelijk dat een minister die weet dat het versterken van de natuur en het verbeteren van de biodiversiteit een voorwaarde is voor een gezonde landbouw, visserij en leefomgeving, zoveel bezwaar maakt. Een robuuste natuur helpt juist bij het van het slot halen van Nederland. Een motie ingediend door GroenLinks samen met D66, PvdD, PvdA en SP, om het IPO op te roepen zich niet tegen deze maatregel te verzetten, haalde het niet. De stemverhouding (12 tegen 29) geeft goed weer hoe er de komende vier jaar gestemd gaat worden als het om extra natuur, klimaat of energietransitie maatregelen gaat. Dat is geen prettig vooruitzicht.

In 2023 gaan de provincies 52 miljoen reserveren om boeren te compenseren voor schade veroorzaakt door wild en ganzen. Een deel van dit geld gaat naar faunabeheer om een flink aantal van deze ‘schadelijke’ dieren af te schieten. GroenLinks steunde een motie van de Partij voor de Dieren die oproept om meer te investeren in ecologische verbindingen en ecoducten om zo het leefgebied van dieren te vergroten, waardoor ze misschien minder schade aanrichten op weilanden en akkers. Ook deze motie haalde het niet.