De strategie gaat hoofdzakelijk over het planten van bomen en niet over het aanleggen van bossen. Aanvankelijk beoogde Gedeputeerde Staten om 1200 hectare bomen aan te leggen in de komende tien jaar, 500 hectare minder dan het streefcijfer van de nationale strategie. Provincies zijn niet verplicht om zich aan dit cijfer te houden en het Rijk stelt geen middelen beschikbaar om provincies te stimuleren dit wel te doen. Helaas is de doelstelling van bossenstrategie de afgelopen maand verder afgezwakt. GS wil zich niet vastleggen op een realisatie verplichting. Met andere woorden, het provinciebestuur geeft geen garantie dat die 1200 hectare er ook daadwerkelijk gaan komen. Bovendien wil het bestuur nu ook bomen en bos aangelegd door gemeenten meetellen. In een eerdere versie van de strategie werd bosaanleg binnen de bebouwde kom niet meegerekend.
Een motie van GroenLinks, mede ingediend door D66 en de Partij voor de Dieren, om alvast te beginnen met de investering in een klimaatbos, werd met 16 stemmen voor en 23 tegen verworpen. Dit was notabene het enige onderdeel van de strategie waar sprake is van de aanleg van nieuw bos. Dit zou kansen hebben geboden om bossen met elkaar te verbinden, ze robuuster te maken en daarmee een slag te slaan richtingherstel van de biodiversiteit.
Je vraagt je af of collega Statenleden van andere partijen weleens een krant openslaan? Blijkbaar gaat alle aandacht voor het verlies aan biodiversiteit en natuur in Nederland (en in de wereld) aan hen voorbij.
Twee amendementen ingediend door D66, GroenLinks, ChristenUnie en PvdA hebben het gelukkig wel gehaald. Het eerste amendement voegt het woord ‘minimaal’ toe bij de wens om 1200 hectare bomen te planten, het andere amendement gaat over het vastleggen van deze ambitie met gemeenten en andere partijen en deze uit te werken in de Uitvoeringsagenda.