Inmiddels zijn onze vragen beantwoord. Het college gebruikt liever de term gewasbeschermingsmiddelen en wijst erop dat naast deze middelen ook biociden in de natuur voorkomen. Dit zijn bestrijdingsmiddelen die door huishoudens, ziekenhuizen, bedrijven en in de publieke ruimte worden gebruikt. Er is in Flevoland geen onderzoek gedaan naar het voorkomen van deze middelen in natuurgebieden. Het college is niet van plan om dit te gaan doen en pleit voor een landelijke insteek.
Wel doet het waterschap in natuurgebieden en daarbuiten regelmatig onderzoek naar de waterkwaliteit. Volgens deze metingen zijn er acht bestrijdingsmiddelen gevonden die de norm op een aantal locaties in Flevoland overschrijden. Toch verwacht het college dat de ecologische doelstellingen van de Kaderrichtlijn Water in 2027 gehaald kunnen worden.
Het Waterschap is bezorgd over de normoverschrijdingen en constateert dat dit er nog steeds teveel zijn. Demetingen vinden elke zes jaar plaats en in de meting van 2018 is er geen dalende trend te zien ten opzichte van 2012. Is het college te optimistisch in de verwachting dat de waterkwaliteit zal verbeteren en de normoverschrijdingen minder worden om aan de ecologische doelstellingen te voldoen? Volgens het Waterschap gaat het bij de vervuiling door landbouwgif vooral om insecticiden, maar ook om herbiciden en fungiciden. De laatste twee middelen worden vooral in de bollen- en uienteelt gebruikt. Het Waterschap adviseert om het gebruik van deze middelen terug te schroeven en natuurlijke middelen te gebruiken of middelen die minder schadelijk zijn voor het milieu.
Het College stelt terecht dat de regels voor toelating en gebruik van bestrijdingsmiddelen landelijk worden vastgesteld en afgestemd met Europese regelgeving. Met andere woorden, de provincie kan niet eigenhandig bepaalde middelen verbieden die wettelijk wel toegestaan zijn. Maar het college zou volgens ons wel actiever kunnen zijn in het verleiden van agrarische ondernemers om over te stappen op middelen die minder giftig zijn, zoals ook het Waterschap al doet. De portefeuillehouder is bereid om het gebruik van bestrijdingsmiddelen en de mogelijke effecten op de natuur onder de aandacht van de minister te brengen.