Een jaar lang is er gesproken aan gebiedstafels en daar is een Flevolandse aanpak uit gekomen, die eerder dit jaar is goedgekeurd door Provinciale Staten. Die aanpak richt zich vooral op de Noordoost rand, want stikstofuitstoot in deze gebieden heeft gevolgen voor Natura2000-gebieden op de Veluwe en in de Weerribben. De Oostvaarders- en Lepelaarsplassen zijn niet stikstofgevoelig. Wij hebben altijd moeite gehad met deze redenering, want teveel stikstof heeft effect op welke natuur dan ook. Tenzij je houdt van brandnetels, want die doen het heel goed op voedselrijke bodems. 

Helaas moeten we constateren dat de stikstofaanpak een kwestie is geworden van plussen en minnen, reductie in de landbouw maakt dan bijvoorbeeld woningbouw weer mogelijk. Van echte reductie zal niet gauw sprake zijn. Sterker nog, het onderzoekscollectief Investico toonde aan dat er een soort stuwmeer is ontstaan aan verhandelbare stikstofruimte.
Stel je hebt een vergunning voor 120 stuks melkvee, maar je houdt er maar 90, dan kun je het verschil, 30 stuks, extern salderen. Als je dat doet worden er van die vergunning van 30, 9 stuks afgeroomd door de overheid, dan houd je ruimte voor 21 dieren.
Stel dat er 100 van dit soort bedrijven zijn, dan is er in principe extra ruimte voor 2.100 dieren, dus in plaats van minder dieren kunnen er meer bijkomen. Nou zal dat in Flevoland zo’n vaart niet lopen, maar voor de zekerheid hebben we er vragen over gesteld. Deze vragen werden onlangs beantwoord.

Wij vroegen of het college zicht heeft op het aandeel van ongebruikte stikstofvergunningen in de provincie. Dat is niet het geval, want bedrijven hoeven hier niet over te rapporteren. In de gesprekken die er zijn gevoerd over stikstofmaatregelen, hebben boeren aangegeven deze ruimte zeker te willen gebruiken (of verhandelen). Het college maakt zich daar niet zoveel zorgen over, want “er mag alleen gesaldeerd worden bij gerealiseerde stalcapaciteit”. Dus als je wel een vergunning hebt voor 120 dieren, maar niet de benodigde stalruimte, dan kun je niet zomaar het verschil tussen het aantal dieren dat je houdt en die vergund zijn, verhandelen. Desalniettemin geeft het college aan dat, mocht door deze saldering de stikstofuitstoot stijgen, er maatregelen worden genomen.

Daarnaast kan het college extra ruimte aankopen om belangrijke provinciale projecten te realiseren en zal er een “bank” worden ingericht voor extern salderen. Verder worden er maatwerk gesprekken gevoerd met ondernemers voor stikstofreductie via innovatie. Dat kunnen dieronvriendelijke maatregelen zijn zoals luchtwissers in stallen, maar ook natuurvriendelijker maatregelen zoals bijvoorbeeld strokenlandbouw met minimale kunstmest bemesting.

Help boeren met de transitie naar natuurinclusieve landbouw zou je zeggen, maar dat is nog een brug te ver voor het college en het ministerie. In het najaar wordt er gerapporteerd over de resultaten van het Stikstofprogramma. Daar zijn we erg benieuwd naar.